Het stroomnet piept en kraakt aan alle kanten. Steeds vaker zijn er geen aansluitingen meer beschikbaar voor bedrijven of nieuwe woningen, of kan een bestaande aansluiting niet verzwaard worden. De oorzaak is netcongestie. Op angstaanjagend veel plekken is de maximale transportcapaciteit bereikt. Hoe heeft het zover kunnen komen, wat zijn de gevolgen en is hier nog iets aan te doen?
Ooit kon je het elektriciteitsnetwerk goed vergelijken met een éénrichtingsweg en daar is het ook primair voor ontworpen. De stroom die een elektriciteitscentrale opwekte, werd hierbij via een netwerk aan bovengrondse en ondergrondse leidingen gedistribueerd, net zolang tot het uiteindelijk ‘via de voordeur’ in een woning of bedrijf arriveerde en via de meterkast verder kon worden verdeeld. De stroom vloeide dus in één richting, van bron naar bestemming.
Stroom in twee richtingen
Deze situatie is inmiddels achterhaald. Want het verkeer gaat tegenwoordig in twee richtingen. Daarnaast is de stroombehoefte sterk toegenomen en neemt nog steeds in rap tempo toe. En dat terwijl het netwerk amper op deze nieuwe situatie is aangepast. Vraag en aanbod aan stroom neemt ook nog eens veel sneller toe, dan het tempo waarin het landelijke netwerk kan worden uitgebreid en gemoderniseerd.
Oorzaak van het tweerichtingsverkeer is dat tegenwoordig ook andere partijen stroom aan het net leveren. Zo komen er steeds meer zonneparken en windparken bij en kunnen zowel consumenten als bedrijven de stroom van zonnepanelen die ze zelf niet (meteen) nodig hebben, aan het stroomnet voeden. Dit zorgt voor extra veel drukte, waardoor steeds vaker en op meer plekken netcongestie ontstaat.
Onbalans
Een extra complicatie die hernieuwbare energie veroorzaakt, is dat de momenten waarop de stroomproductie het hoogst is, vaak niet overeenkomen met de tijdstippen waarop de behoefte aan stroom het grootst is. Deze onbalans in vraag en aanbod zorgt weer voor nieuwe problemen, zoals overbelasting, stroomuitval en andere storingen. Het stroomnet wordt daardoor minder betrouwbaar dan we gewend zijn.
Extra stroombehoefte
Bedrijven en huishoudens doen gretig mee aan de energietransitie, door massaal over te stappen van fossiele brandstoffen als kolen, gas, benzine en diesel op duurzame energievormen. Dit is onverwachts in een stroomversnelling gekomen door recente oorlogen en de daarmee snel stijgende energieprijzen. Zo worden CV-ketels vervangen door warmtepompen en stappen consumenten en bedrijven vaker over op elektrische voertuigen. Er wordt steeds meer geëlektrificeerd, waardoor er alsmaar meer vraag is naar stroom en dat zal de komende jaren zeker niet afnemen.
Netcongestie
Al met al slibt het elektriciteitsnetwerk volledig dicht en is op steeds meer plekken in Nederland onvoldoende transportcapaciteit beschikbaar. De capaciteitskaart van Netbeheer Nederland spreekt wat dat betreft boekdelen.
In grote delen van het land is inmiddels sprake van netcongestie of dreigt een capaciteitsprobleem te ontstaan. Met dus als gevolg dat er op steeds meer plekken geen nieuwe aansluitingen mogelijk zijn. Heb je als bedrijf een zwaardere aansluiting nodig, of wil je als particulier uitbreiden van 1-fase naar 3-fase? Het is maar de vraag of er capaciteit beschikbaar is, laat staan wanneer je aan de beurt bent, want er zijn lange wachtlijsten. Verder krijgen grootverbruikers steeds vaker beperkende maatregelen opgelegd in gebieden met netcongestie.
Meer doen met hetzelfde
De oplossing? Moderniseren en uitbreiden van het elektriciteitsnetwerk is hoognodig. Dat is helaas wel een kwestie van een lange adem, want dat kost vele, vele jaren. Niet alleen de daadwerkelijke realisatie, maar ook zaken als vergunningen en het vrijmaken van ruimte. Tot het zover is zullen we daarom flink wat pleisters moeten plakken. We moeten slimmer omgaan met wat we nog wel hebben.
De nu nog (resterende) netwerkcapaciteit moet zo goed mogelijk worden verdeeld en daarnaast is het essentieel dat vraag en aanbod beter op elkaar worden afgestemd. Netcongestie betekent bijvoorbeeld niet dat het stroomnet continu, dus rond de klok, overbelast is. Er zijn sterke pieken en diepe dalen. Daarom is het vooral zaak de piekmomenten af te vlakken door de dalen beter te benutten. Zo ontstaat de broodnodige rek waarmee we het nog een stukje langer kunnen uitzingen.