“Regels zijn nooit het probleem geweest, maar het ontbreken van begrip voor hun samenhang wel”, schrijft Jan Willem van de Groep, programmamaker, toekomstdenker en publicist. Hij reageert daarmee op een kritische brief van het Expertisecentrum Regelgeving Bouw aan het adres van de commissie Stoer van demissionair minister Mona Keijzer.
Toen de adviesgroep STOER haar rapport presenteerde, klonk het als een verademing: de bouw sneller, goedkoper en minder gereguleerd. Lagere plafonds, steilere trappen, soepelere geluidseisen en een eenvoudiger milieuprestatie-eis moesten de sector uit het moeras van regels trekken. Minister Mona Keijzer omarmde de voorstellen gretig. Twee dagen voor het Kamerdebat over de Wet versterking regie volkshuisvesting kondigde ze al aan vrijwel alle aanbevelingen te willen uitvoeren. Maar volgens het Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) is precies dat het probleem. In een uitvoerige brief aan de Kamer stelt voorzitter Rob Wijnands dat het STOER-programma niet getuigt van deregulering, maar van ontregeling. Niet de regels zijn het probleem, maar het verlies aan kennis van waarom die regels ooit zijn gemaakt. “Niet STOER, maar SLIM,” schrijft hij. Een oproep tot fundamentele herijking van het bouwstelsel, niet tot versimpeling ervan.
De echte pijn zit dieper
De brief wijst erop dat het Bouwbesluit en zijn opvolgers in ruim dertig jaar talloze keren zijn aangepast, vaak op detailniveau, soms met redactionele of juridisch-technische fouten. Die opeenstapeling van kleine wijzigingen heeft geleid tot een systeem dat intern incoherent is geworden. Het gevolg: eindeloze discussies, procedures en interpretatieverschillen. STOER stelt voor om deze wirwar te lijf te gaan met een bot mes. Schrappen, versoepelen, loslaten. Maar volgens het ERB raakt dat precies de verkeerde plek. De zogenaamd overbodige regels zijn vaak de laatste resten van zorgvuldig opgebouwde samenhang tussen veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid. Door ze te verwijderen, verdwijnt ook de logica van het systeem.
Wat STOER voorstelt
De adviesgroep bepleit onder meer het verlagen van plafonds van 2,60 naar 2,50 meter, het toestaan van steilere trappen en het loslaten van strengere daglichteisen in slaapkamers. Ook wil ze de aanscherping van de milieuprestatie-eis (MPG) afblazen en gemeenten minder ruimte geven om lokaal hogere duurzaamheidsnormen te stellen. Volgens STOER zou dat per woning tot een kostenbesparing van dertigduizend euro leiden. Het Expertisecentrum wijst erop dat deze berekeningen weinig onderbouwd zijn en de maatschappelijke kosten volledig negeren. Een lager plafond lijkt een kleine ingreep, maar beïnvloedt het binnenklimaat en de ventilatie. Minder daglicht vergroot gezondheidsrisico’s. En het versoepelen van geluidsnormen gaat direct ten koste van leefkwaliteit. Wijnands noemt het een terugkeer naar de situatie van voor het Bouwbesluit: een lappendeken van minimale eisen die niet langer de burger beschermen, maar de marges van de bouwer.
De vergeten basis van regelgeving
Om dat te begrijpen grijpt de brief terug op de ontstaansgeschiedenis van de bouwregelgeving. In de jaren tachtig werd het Bouwbesluit ontworpen als een uniform en technisch samenhangend kader. De basis lag in het Actieprogramma deregulering woningbouwregelgeving uit 1983, waarin juist werd gepleit voor helderheid, eenduidigheid en een minimumkwaliteit voor veiligheid, gezondheid en bruikbaarheid. Sindsdien is veel van die kennis verdampt. Regels zijn vereenvoudigd, hernummerd of aangepast zonder besef van hun onderlinge verband. Wat begon als een integrale balans tussen belangen, is verworden tot een mozaïek van losse voorschriften. STOER ziet vooral papierwerk, maar negeert dat achter elke regel een afweging schuilt tussen mens en omgeving.
Niet schrappen maar herijken
Het ERB pleit daarom niet voor minder regels, maar voor een fundamentele herziening: de bouwregelgeving opnieuw tegen het licht houden, vanuit de oorspronkelijke doelstellingen én het huidige tijdsgewricht. Een “SLIM”-aanpak, schrijft Wijnands: Simpler Legislation for the Internal Market. De regels moeten weer begrijpelijk en consistent worden, maar zonder te tornen aan de minimumkwaliteit van de gebouwde omgeving. Daarbij hoort ook een herwaardering van publieke waarden die in het STOER-rapport ontbreken: gezondheid, toegankelijkheid, veiligheid, klimaatbestendigheid en circulariteit. De brief wijst erop dat deze waarden niet alleen technische, maar ook maatschappelijke opbrengsten hebben. Wie de eisen verlaagt, zal dat uiteindelijk terugzien in hogere zorgkosten, energieverbruik en renovatie-uitgaven.
Kennis als sluitsteen
De brief raakt een gevoelige snaar in de sector: de vergrijzing van kennis over regelgeving. Waar vroeger brede commissies en klankbordgroepen werkten aan de totstandkoming van voorschriften, ligt die taak nu bij een klein aantal ambtenaren zonder praktijkervaring. Ook in het universitaire onderwijs is nauwelijks aandacht voor de ontwikkeling en achtergronden van bouwregelgeving. Het gevolg is een generatie die de letter van de norm kent, maar niet de geest. Dat maakt de regelgeving kwetsbaar voor simplificatie en opportunisme. Wijnands pleit daarom voor de oprichting van een leerstoel “bouwregelgeving” aan de TU Delft, en voor een netwerk waarin jonge professionals worden opgeleid om de continuïteit van kennis te waarborgen.
Een andere route naar vernieuwing
De brief eindigt met een concreet voorstel: begin in januari 2026 een project om het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) volledig te herzien, met oplevering van een eerste concept in december 2026. De bedoeling is niet om het systeem te verzwaren, maar om het weer begrijpelijk en samenhangend te maken, met helder onderscheid tussen technische en administratieve voorschriften. Dat perspectief is wezenlijk anders dan de STOER-logica van “meer bouwen door minder eisen”. Het stelt de vraag wat we eigenlijk willen bouwen: woningen die twintig jaar meegaan of gebouwen die een eeuw bruikbaar blijven.
Regels zijn nooit het probleem
De discussie over deregulering in de bouw is niet nieuw, maar deze brief legt haar zwakke plek bloot. Regels zijn nooit het probleem geweest, maar het ontbreken van begrip voor hun samenhang wel. De keuze is niet tussen snel of traag, maar tussen kortzichtig en toekomstbestendig. Wie werkelijk toekomstgericht wil bouwen, doet dat niet door de lat te verlagen, maar door weer te begrijpen waarom die er ooit lag.
Dit artikel is geschreven door Jan Willem van de Groep, programmamaker, toekomstdenker en publicist. Hij is onder meer bekend van het overheidsprogramma Building Balance.
Reageren
Wil je reageren op dit verhaal? Of wil jij ook iets op deze plek delen? Stuur dan een mailtje naar hoofdredacteur Bouw & Installatie Thomas van Belzen via Thomas.van.belzen@jaarbeurs.nl

 
							 
                                             
                                             
                                             
                                             
                                             
                                             
                                             
                                             
                                             
                                             
                                            